Elke struikelsteen draagt een verhaal in zich. Het verhaal van een slachtoffer: gewone burgers die vanwege hun afkomst werden gedeporteerd, of mensen die in verzet kwamen tegen het regime van de bezetters. Politiek of maatschappelijk betrokken individuen die weigerden te accepteren wat er gebeurde en moedig opstonden tegen onrecht.


Broederweg 21 

1 Steen

Ruben van Boele

Ruben van Boele was getrouwd met Marie Vermeulen.
Marie stamde uit een socialistisch milieu waar niet minder dan zes meiden (nichtjes) met een joodse jongen thuiskwamen, die zij bij de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) hadden leren kennen. Er werden geen kinderen geboren.
Met compagnon Nijenhuis had hij een fabriek (Nij Bo, aan de IJsselkade) waar schorten werden gemaakt voor C. & A.
Ru was de verkoopleider. Marie van Boele zette in haar grote woning aan de Broederweg een pension op. Zij was, op hoge leeftijd reeds, eregast bij de opening van de gerestaureerde voormalige synagoge aan de IJsselkade in 1984
Ruben van Boele werd vermoord in Auschwitz,
op 30 november 1942, hij was 45 jaar
Van Boele hier met zijn vrouw Marie Vermeulen.
Ruben van Boele was handelsreiziger.
Marie stamde uit een socialistisch milieu waar niet minder dan zes meiden (nichtjes) met een joodse jongen thuiskwamen, die zij bij de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) hadden leren kennen. Er werden geen kinderen geboren.
Met compagnon Nijenhuis had hij een fabriek (Nij Bo, aan de IJsselkade) waar schorten werden gemaakt voor C. & A.
Ru was de verkoopleider. Marie van Boele zette in haar grote woning aan de Broederweg een pension op. Zij was, op hoge leeftijd reeds, eregast bij de opening van de gerestaureerde voormalige synagoge aan de IJsselkade in 1984
Ruben van Boele werd vermoord in Auschwitz,
op 30 november 1942, hij was 45 jaar.


Broederweg 19

1 steen

dr. Roelof Jan Dam

Roelof Jan Dam woonde met vrouw en drie kinderen op het adres Broederweg 19 te Kampen, en was onderdeel van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). De universiteit is in 2024 verhuisd naar Utrecht.


De classicus Dam was jarenlang een vertrouwd gezicht aan het Gereformeerd Gymnasium in Kampen. Hij begon zijn carrière daar als leraar en werd in 1930 benoemd tot rector. In 1936 combineerde hij deze functie met een aanstelling als lector aan de Theologische School. Dam stond bekend om zijn strenge, maar rechtvaardige benadering, altijd doorspekt met een vleugje humor. Al vroeg doorzag hij het antichristelijke karakter van het nationaalsocialisme en liet hij geen twijfel bestaan over zijn standpunt. Zijn leerlingen wisten precies waar hij voor stond.

Vanaf het begin was hij actief betrokken bij uiteenlopende vormen van verzet. Zo speelde hij een rol in de Lunterense kring van theologen, het Schoolverzet, de illegale Antirevolutionaire Partij en de verzetsactiviteiten rond de ondergrondse krant Trouw. Daarbij liep hij dezelfde risico’s als de jongere verzetsstrijders en koeriersters die hij met raad en daad bijstond. In maart 1945 verbleef hij op verzoek van zijn geestverwant prof. K. Schilder in Assen, waar hij hielp bij het vormgeven van de “vrijmaking”.

Het verzet in en rond Assen had in die tijd zware verliezen geleden. Toen Dam (onder de schuilnaam Maas) met illegale bladen naar Groningen vertrok, werd hij onderweg gearresteerd. Hij belandde uiteindelijk in het beruchte Scholtenshuis te Groningen, waar hij werd gemarteld. Tijdens een vluchtpoging greep hij naar een pistool, maar daarbij werd hij zelf in het been geschoten. Voor een operatie werd hij overgebracht naar het Academisch Ziekenhuis. Het verzet kreeg echter geen toestemming hem daar te bevrijden vanwege het grote risico op represailles.

Begin april werd hij teruggebracht naar het politiebureau in Assen. Op 10 april 1945 werd hij, samen met negen anderen, doodgeschoten nabij het Asserbos. Op 17 april, de dag waarop de stad werd bevrijd, bereikte dit bericht Kampen. Dr. Dam werd later herbegraven op de Algemene Begraafplaats in IJsselmuiden.

In Kampen is een straat naar hem genoemd.

 


Gasthuisstraat 7 

4 stenen

familie Goudsmid

Hier woonde de weduwe Klara Hermanna Goudsmid-Boektje, samen met haar vader en haar zoontjes Jozef en Louis.
Zij dreef hier een textielzaak.

Klara (40) werd, samen met Jozef (6) en Louis (8),

op 27 november 1942 in Auschwitz vermoord.
Haar vader, Jozef Boektje, weduwnaar, woonde bij haar in. Hij werd op 3 december 1942 in Auschwitz vermoord, 84 jaar oud.


van Heutzsplein (aan de IJsselkade)

1 steen

Abraham van Ploeg

Hier, aan de IJsselkade, werd de Rotterdammer Abraham van Ploeg doodgeschoten.
Bram werkte in 1941 als expeditieknecht bij een lijstenfabriek. In 1929 was hij gemengd gehuwd met de rooms-katholieke Helena Maria Duiker. In hun huwelijksakte staat dat zijn beroep toen metaalbewerker was.

Bram en Helena kregen drie dochters, van wie er één als baby overleed. Aan het begin van de oorlog woonde het gezin aan de Jacominastraat 24 op Rotterdam-Zuid.

Van Ploeg kwam aan de kade aan met een transport dwangarbeiders dat per rijnaken was aangevoerd. Deze mannen waren gearresteerd tijdens de grote razzia van Rotterdam op 10 en 11 november 1944 – de grootste razzia die de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog uitvoerde. Tijdens deze actie werden ongeveer 52.000 van de 70.000 mannen tussen 17 en 40 jaar uit Rotterdam en Schiedam weggevoerd, een bijzonder hoog percentage vergeleken met latere razzia’s, toen het verrassingseffect minder groot was.

Een Duitse officier ontdekte dat zich onder de dwangarbeiders een jood bevond en schoot hem vervolgens in koelen bloede dood. Dit gebeurde op 13 november 1944. Van Ploeg werd slechts 35 jaar oud.


Oudestraat 114

4 stenen

Familie Rudelsheim

In dit pand, waar tegenwoordig Jeroen Beekman Mode is gevestigd, woonde ooit de familie Rudelsheim. Zij dreven hier een militaire en burgerlijke kleermakerij.

Vader Hartog (53) en moeder Margaretha (49) werden op 27 november 1942 in Auschwitz vermoord. De namen van hun beide zoons, Simon Hartog (24) en Hartog Jacob (21), ontbreken op de herdenkingssteen bij de synagoge, omdat zij niet meer thuis woonden en elders studeerden.

Simon (Siep) overleed in Midden-Europa op 31 maart 1944. Zijn broer Hans (Hartog) werd op 2 juli 1943 in Sobibor vermoord.


Oudestraat 39

7 stenen

Familie Boektje en echtpaar Boektje

Jacob en Vrouwtje Boektje

Jacob Boektje (53) en zijn echtgenote Vrouwtje Boektje-Schaap (49) woonden op nr. 39a, boven. Zij doken onder, eerst in Zalk en later op andere adressen. Na verraad werden zij via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar beiden op 6 september 1944 zijn vermoord.


Familie Salomon Boektje

Salomon Boektje (45) had op deze locatie een winkel in lampen en huishoudelijke artikelen; later kwamen daar ook sportartikelen bij.

Hij was voorzitter van de Nederlands-Israëlitische Gemeente in Kampen.

Salomon stierf op 24 januari 1945 in Auschwitz, enkele dagen voordat het kamp door de Russen werd bevrijd.

Zijn vrouw, Esther Boektje-Cohen (49), en hun dochters Saartje Betje (21) en Betje Sophie (15) werden op 3 december 1942 in Auschwitz vermoord.

Zoon Jozef Marcus (22) studeerde in Amsterdam. Hij werd, samen met zijn vrouw Anna Cozijn, op 13 april 1942 in Auschwitz vermoord.


Boven Nieuwstraat 59

1 steen

Heintje Vos-Heilbron

In 1924 kwam Heintje, na haar huwelijk met de weduwnaar Koos Vos (1866–1941), vanuit Amsterdam naar Kampen. Zij was geboren in ’s-Graveland.


Vos was borstelmaker en woonde aan de Boven Nieuwstraat 59; met zijn eerste echtgenote had hij enkele pleegkinderen gehad. Wanneer de kinderen van de verderop gelegen christelijke scholen liedjes zongen en zich plagerig gedroegen tegenover vrouw Vos, die elke dag haar stoepje boende, ging haar man op een dag naar het schoolhoofd om uitleg te vragen. Meester P. Treep riep daarop de kinderen bijeen en maakte hun duidelijk dat hun gedrag ongepast was. Als dank schonk Vos hem een borstel.

Toen Koos Vos in maart 1941 stierf, was dat een gebeurtenis in de straat: de rouwstoet van mannen, waarachter een groepje vrouwen liep dat na een stukje meelopen terugkeerde naar het huis van rouw. Heintje Vos bleef daarna alleen achter.
Een verzoek in juni 1942 om opgenomen te worden in de Gast- en Proveniershuizen moest onder druk van burgemeester jhr. Sandberg door de regenten worden afgewezen: “zulks in verband met de tegen de joden reeds genomen en in de toekomst nog te nemen maatregelen”, hoewel zij als inwoonster van de stad daar recht op had en opname in verband met haar gezondheid noodzakelijk was (Sam Hörchner, Myosotis, 2005, 121).

Op 9 april 1943 werd haar meegedeeld dat zij de volgende dag zou worden opgehaald. Na een angstige nacht alleen was het zover. Onder belangstelling van klein en groot werd zij op een handkar weggevoerd. Toen de kust ‘veilig’ was, hebben buren het huisje opengebroken en gezocht naar kostbaarheden, die zij niet vonden; Heintje was net zo arm geweest als haar buurtgenoten.

In Westerbork overleed zij op de ziekenafdeling op 27 april 1943. Het lichaam van Heintje Vos-Heilbron werd gecremeerd in het kleine crematorium van het kamp. Na de oorlog werd de urn overgebracht naar de joodse begraafplaats in Diemen. Terug naar de oorsprong.
De borstel is te zien op de galerij van de voormalige synagoge aan de IJsselkade.


Venestraat 9

4 stenen

familie Goudsmid

Herman Goudsmid
Simon Goudsmid
Louis Goudsmid
Levie (Leo) Goudsmid

Herman Goudsmid en zijn drie zoons – Simon, Louis en Levie (Leo) Goudsmid – woonden hier als gezin, samen met Rebekka Anna Bloemendaal.
Rond 1920, toen de Joodse Gemeente in Kampen nog slechts ongeveer honderd leden telde, speelde de familie Goudsmid een centrale rol in het bewust Joodse leven van de stad. Tijdens een verbouwing van hun winkel en woning, begin jaren twintig, werd een Davidsster aangebracht. Deze bleef behouden bij de renovatie en restauratie aan het einde van de 19e eeuw.

De jongste kinderen, Leo en Martha, waren actief binnen de Zionistische jeugdbeweging. Hun moeder, die tevens betrokken was bij het bredere maatschappelijke leven in Kampen, overleed in 1929. Herman Goudsmid voorzag in het levensonderhoud van het gezin als kalverenhandelaar.

In 1940 woonde Louis Goudsmid nog altijd in het familiehuis aan de Venestraat in Kampen.


Burgwal 45

1 steen

Ezechiël van Gelderen

Ezechiël van Gelderen woonde vanaf 1938 in de Gast- en Proveniershuizen aan de Boven Nieuwstraat 46, de voorloper van het huidige ‘IJsselheem’. Hij was een kleinzoon van de Joodse schoolmeester Levi Joseph van Gelderen uit Kampen. Zijn ouders, Gompert van Gelderen en Judith de Lange, waren kooplieden in steengoed; zijn vader was bovendien een geleerde in Joodse studies, terwijl zijn moeder de handel leidde.

Uit zijn huwelijk met Jetje Zwart (1861–1917) werden vijf kinderen geboren: drie zoons — Maurits, Levie en Arie — en twee dochters: Rebecca en Henriette. Van hun twaalf afstammelingen overleefde slechts één kleinkind de oorlog.

De herdenkingssteen voor Ezechiël werd aanvankelijk geplaatst bij Myosotis aan het Engelenbergplantsoen, omdat het oorspronkelijke adres toen vanwege verbouwing niet beschikbaar was. In november 2016 is de steen verplaatst naar de huidige locatie aan de Burgwal 45, aan de voorkant van het complex waar vroeger de Gast- en Proveniershuizen stonden. Omdat de achterzijde van het gebouw minder geschikt bleek voor een herdenkingssteen, is bewust voor de voorkant gekozen. In de hal van Margaretha hangt bovendien een bordje ter herinnering aan Ezechiël van Gelderen.


Hendrik van Viandenstraat 72

4 stenen

Familie Vos

Jacob Vos en Saartje de Lange kregen
twee kinderen,
Sara Lina (1924) en Joseph Karel (1931)
Het verhaal van Jopie Vos is opgetekend
in het boekje
“Kinderen, verhalen van de oorlog”
van Daan van Driel en Jaap van Gelderen

 

 


Bavinckstraat 19

2 stenen

Moeder en dochter Goudsmid

Sientje Goudsmid-Leip (Vos) was weduwe van Joël Goudsmid (1867-1941).
Zij woonde lange jaren op Graafschap 6 en in april 1939 verhuisde ze naar de Bavinckstraat. Een dochter, Hinderika (1908) woonde met haar man Maurits Rozeveld en kind te Assen. De tweede dochter, Johanna Goudsmid, was thuiswonend.

Moeder en dochter werden op 27 november 1942 vermoord in Auschwitz.


Okmastraat 28

1 Steen

Sophia Boektje

Sophia Boektje woonde bij haar ouders.
Na het overlijden van haar moeder
Betje Boektje-Brest, in 1937, trok zij bij haar
zuster Klara Goudsmid-Boektje aan de
Gasthuisstraat in. Wegens invaliditeit werd
zij verzorgd door het Groene Kruis.
Na de deportatie van haar familie in november 1942 werd zij liefderijk opgenomen bij de familie Wolf van der Hoeden, oud-journalist.
Zij werd in april 1943 alsnog gedeporteerd. Met een taxi werd
zij vanaf het Politiebureau aan de Botermarkt naar Vught gebracht. Zij werd vermoord op 16 april 1943 in Sobibor.


Apeldoornsestraat 18

4 stenen

Familie Goudsmid

Herman Goudsmid was slager en secretaris van de N. I. Gemeente Kampen.
Vanaf 1936 woonde moeder Aaltje Goudsmid-Nijstad (vermoord Sobibor 15 mei 1943) bij hen in huis. In juli 1942 werd Herman naar een werkkamp gezonden en vervolgens op 2 oktober 1942 met zijn gezin naar Westerbork. Hij werd in Kosel uit de trein gehaald om dwangarbeid te verrichten. Hij is gestorven in een klein Pools dorp Szczedrzyk op 19 december 1942 en daar begraven op een R.K. begraafplaats.
Zijn vrouw Clara Goudsmid-De Lange en zoon Louis Salomon werden vermoord in Auschwitz op 19 oktober 1942.


Venestraat 9

4 stenen

Fam. Goudsmid

Herman Goudsmid en zijn 3 zoons Simon Goudsmid, Louis Goudsmid en Levie (Leo) Goudsmid.
Hier woonde de familie Herman Goudsmid en Rebekka Anna Bloemendaal.
Toen omstreeks 1920 de Joodse Gemeente Kampen bijzonder klein was geworden (ongeveer 100 leden), was vooral dit gezin de spil van bewust Joods leven. In het begin van de jaren twintig werd, bij een verbouwing van hun winkel-woning, een Davidsster aangebracht, die behouden bleef bij de verbouwing en restauratie eind vorige eeuw.
De jongste kinderen Leo en Martha waren actief in de Zionistische jeugdbeweging. Moeder, die ook betrokken was bij de bredere Kamper samenleving, stierf in 1929. Herman Goudsmid was kalverenhandelaar.
Louis Goudsmid woonde in 1940 aan de Venestraat te Kampen, het familiehuis


Geerstraat 25

3 stenen

Fam. Hefter.

Op dit adres woonde de familie Hefter. De van oorsprong Roemeens/joodse familie vluchtte eind 1938 vanuit Berlijn naar Nederland. In oktober 1940 werd hen Kampen als verblijfsadres toegewezen.
De Hefters werden in eerste instantie niet tegelijk met de overige Kamper joden gedeporteerd omdat Roemenië niet in oorlog was met Duitsland. Daardoor verbleven zij langer in Westerbork dan de andere Kampenaren.
Vader Philipp Hefter overleed te Buchenwald
(19 april 1945) op de leeftijd van 60 jaar. Moeder Regina Hefter-Koritzer overleed op in Ravensbrück (15 januari 1945), zij werd 54 jaar oud.
Zoon Berthold Siegfried Hefter overleed in midden-Duitsland, tussen Flossenburg en Dachau (28 april 1945), hij werd 32 jaar oud. (Hij studeerde in Berlijn voor jurist). In kamp Westerbork was hij in het huwelijk getreden met Nannette Leefsma, zij heeft de oorlog overleefd in het kamp Ravensbrück.


Hofstraat 59

2 stenen

Echtpaar van Gelderen

Hier woonden Mozes van Gelderen (30 april 1943, Sobibor, 68 jr) en Vrouwke Elisabeth van Gelderen-van Raalte.
(30 april 1943, Sobibor, 61 jr.). Zij werden op 10 april 1943 vanuit hun huis gedeporteerd naar Westerbork.
Mozes van Gelderen was een textielkoopman.
Beneden was het pakhuis, de woning op de verdieping.
Het gezin had drie dochters waarvan er twee jong overleden.
Betje in 1916 (9 jaar) en Henriette in 1923 (20 jaar).
De derde dochter Esther was gehuwd met een Nederlandse officier en vertrok voor het uitbreken van de oorlog naar Nederlands Indië, zij overleefde de oorlog. Zij onthulde de gedenksteen aan de gerestaureerde voormalige synagoge
in december 1984.


Hofstraat 69

2 stenen

Gebr. van Gelderen

Hier woonden de gebroeders Van Gelderen. Zij behoorden tot de vier joodse Kampenaren die op 15 juli 1942 werden opgeroepen voor de werkkampen. Het bleek een val, begin oktober van dat jaar werden zij gedeporteerd naar kamp Westerbork, en vandaar naar Auschwitz.
Maurits van Gelderen (Auschwitz, 26 oktober 1942, 52 jr.) en
Arie van Gelderen (Auschwitz, 1 december 1942, 37 jr.)
Hun vader was Ezechiël van Gelderen (struikelsteen voorlopig bij het vm. Ziekenhuis)
Het gezin Van Gelderen woonde oorspronkelijk in de Heerensmitsteeg 15. De grootvader Gompert van Gelderen handelde in steengoed, na zijn dood voortgezet door zijn vrouw Judith de Lange en de zoons, later door de kleinzoons. Arie gaf muziekles aan buurtgenoten die van zijn spel genoten.


Oudestraat 133

1 steen

Marinus Post.

(‘Evert’) betrok in mei 1940 zijn nieuwe boerderij aan Venedijk 3 onder Kampen. Vanaf de zomer van 1942 verleende hij hulp aan tientallen joodse landgenoten: hij haalde hen over onder te duiken,
gaf hun onderdak in zijn woning en zorgde voor andere adressen,
vooral bij boeren op het Kampereiland.
In de nacht van 26 op 27 juli 1943 werd de boerderij overvallen door de Kampense politie onder leiding van NSB-korpschef J. Boesveld. Tijdens een schietpartij wist Post – in zijn onderbeen geraakt – te ontsnappen.
Zijn echtgenote en 17-jarige zoon Jan werden gearresteerd en verbleven tot de bevrijding in Vught, Ravensbrück en Dachau. De joodse onderduikers werden ontdekt in een schuilhut achter de boerderij en weggevoerd. Vijf dagen later brandde de boerderij af. Na enige tijd in Barendrecht te zijn ondergedoken, verbleef Post meestal in Leiden. Van eind 1943 tot medio 1944 was hij – eerst in de KP van zijn broer Johannes, vanaf januari 1944 als hoofd van zijn eigen KP-Evert – betrokken bij meer dan tien overvallen op distributiekantoren en gemeentehuizen in Zuid-Holland, Gelderland en Overijssel. Een deel van de buitgemaakte bonkaarten werd ter beschikking gesteld van de Trouw-organisatie. Op 20 oktober 1944 – terwijl de geplande liquidatie van de Tsjechisch-joodse Sipo-agent Rudi Pollak aanstaande was – werd Post, bewapend, in Amsterdam gearresteerd en op 17 november 1944 in Alkmaar gefusilleerd.

 

Link naar de pagina van erebegraafplaats Bloemendaal


Oudestraat 155

1 steen

Hilbert van Dijk

Hier stond de bakkerij van Hilbert van Dijk
(16 juli 1944, Overveen, 36 jr.)
Hilbert van Dijk (‘Arie’) verspreidde vanaf
najaar 1940 illegale lectuur in Kampen en
verleende sedert medio 1942 hulp aan
(joodse) onderduikers. ‘
In de loop van 1943 werd hij een centrale
figuur in de LO en vaste bezoeker van
de regionale en landelijke ‘Beurs’-vergaderingen.
Ook was hij betrokken bij enkele bonnenkraken, zoals in IJsselmuiden.
Toen de LO steeds meer behoefte kreeg aan regelmatige en
voldoende aanvoer van distributiebescheiden, werd besloten
bestaande (en voor de LO opererende) knokploegen te centraliseren, nieuwe te vormen en het KP-werk te coördineren.
Van Dijk kreeg – met I. van der Horst,L. Scheepstra en L.M. Valstar de centrale leiding van de in augustus 1943 opgerichte Landelijke Knokploegen
(medio 1944 opereerden in dit verband ruim 600 KP’ers in tientallen KP’s).
Van Dijk legde contacten met NS-mensen en in gevangenissen, regelde verdelingen van bonkaarten, was – inmiddels ondergedoken in Amsterdam – van maart tot juni 1944 LKP-afgevaardigde in de Kern en vanaf juni schakel tussen LKP- en LO-top. Met J. Post was hij medeorganisator van de tweede overval op het HvB aan de Weteringschans. Op 15 juli 1944 – een uur na de mislukte overval – werden beiden op straat overvallen door de Sipo. Van Dijk ontkwam maar werd kort daarna door buurtbewoners verraden en, gewond, overmeesterd. De volgende dag werd hij doodgeschoten.


Emmastraat 2

1 steen

Izak van der Horst

Jacques’ is klerk van beroep en woont hier met zijn vrouw en hun vier kinderen.
Tijdens de oorlog raakt hij betrokken bij verzetswerk in Kampen.
Langzaamaan wordt hij een belangrijke figuur binnen de Landelijke hulp aan Onderduikers (LO). In 1943 vangt de LO zoveel mensen op dat het lastig wordt om alle onderduikers van voedsel te voorzien. Er wordt dan besloten om een afdeling in het leven te roepen die zich bezig gaat houden met overvallen op distributiekantoren, de LKP – de Landelijke Knok Ploegen. Jacques is betrokken bij de oprichting van de LKP, hij bekleedt een belangrijke functie en werkt onder meer samen met Bertus Valstar.
Op 14 juni 1944 wordt hij gearresteerd op het station van Zwolle. Hij wordt gevangen gezet in Het Oranje Hotel en overgebracht naar kamp Vught. Op 4 september 1944 wordt Van der Horst nabij dit kamp door de Duitsers gefusilleerd.

link naar de pagina website Kamp Vught


Burgemeester Berghuisplein 1, ingang stadhuis Kampen

1 Steen, geplaatst op 5 september 2013

Hendrik Bos

Link naar de pagina op de website van oorlogsbronnen

Een bijzondere steen, vol symboliek. Deze steen is niet gelegd voor het voormalige woonhuis van Hendrik Bos aan de Apeldoornsestraat, destijds nog Galléstraat genoemd.
Hendrik Bos, van oorsprong sigarenmaker, was raadslid voor de Christen Democratische Unie (CDU), een partij die sociale rechtvaardigheid en pacifisme als kernwaarden had. Juist vanwege dat pacifistische standpunt werd de partij door andere politieke stromingen soms met argwaan bekeken.
In Kampen was er een kleine, maar toegewijde groep aanhangers van de geweldloze en sociale idealen van de CDU. In 1936 werd Hendrik Bos verkozen als hun vertegenwoordiger in de gemeenteraad.
In 1942 raakten Hendrik en zijn vrouw betrokken bij het helpen van Joodse onderduikers. In februari 1943 vonden Siegfried Isaacson en Clothilde Kaatje Lievendag onderdak bij de familie Bos in Kampen. Het echtpaar, afkomstig uit Hengelo (O), had drie kinderen die de oorlog hebben overleefd. Een kennis van de familie bracht maandelijks geld en bonnen vanuit Hengelo naar de Galléstraat, maar deze koerierster bleek haar mond voorbij te hebben gepraat tegen haar dienstmeisje. Het dienstmeisje verklapte de maandelijkse reizen aan haar vriend, een politieman die collaboreerde met de Duitsers. Op 14 april 1944 reisde deze politieman samen met twee collega’s naar Kampen, waar ze Hendrik Bos, het ondergedoken echtpaar en de koerierster arresteerden. Mevrouw Bos was op dat moment niet thuis.
Hendrik Bos werd via Kamp Vught naar Buchenwald gedeporteerd, waar hij onder extreem zware omstandigheden terechtkwam. Uiteindelijk belandde hij in een berucht buitenkamp, Langenstein-Zwieberge, waar hij door de slopende arbeid overleed. Naar alle waarschijnlijkheid stierf Hendrik Bos op 31 januari 1945. werd buiten het kamp gecremeerd.


Link naar de pagina "het verloren transport" oorlogsbronnen.

Lijnbaanstraat 4 IJsselmuiden

 

3 stenen, geplaatst op 5 april 2016

Klara Lakmaaker,

Albert Willem van Oostenbrugge,

Willem van Oostenbrugge

Deze stenen worden geplaatst op initiatief van Johan de Munnik, hij beschreef de lotgevallen van de fam. van Oostenbrugge en de fam. Lakmaaker in zijn boek “laten we hopen, wat wij willen, maar dragen, wat wij krijgen.” De moeder en het zusje van Klara Lakmaaker zaten destijds ondergedoken bij de ouders van de Munnik.
Na verraad werden vader en zoon van Oostenbrugge en Klara gearresteerd op 1 juli 1944. Zij gingen naar Kamp Amersfoort en kwamen terecht in Neuengamme. Zij overleefden de oorlog niet.
Klara Lakmaaker kwam via Westerbork terecht in Bergen Belsen. Vlak voor de bevrijding van dat kamp ging zij op 11 april 1945 transport. In een trein die later ook wel bekend stond als “het verloren transport” Deze trein rijdt kris kras door Oost Duitsland en wordt op 23 april door de Russen bevrijd.
Het transport verkeerde in erbarmelijke omstandigheden.
De meeste gevangenen waren ziek, vlektyphus. Op 31 mei overlijd Klara in Tröbitz.


Willem de Zwijgerstraat 25

1 steen geplaatst op 8 april 2016

Sientje Martha Elzas

De onderduik  van Sientje in Kampen
Ze is liefdevol opgevangen door het kinderloze echtpaar van der Klip. Mevrouw van der Klip heeft na de arrestatie op het politiebureau verklaard dat ze het als haar christenplicht zag om Joden onderdak en een schuilplaats te verlenen. De twee politie agenten die de bewuste 11 januari 1944 op de stoep stonden deelden mee dat ze ‘het jodinnetje’ op kwamen halen. Sientje was op dat moment niet thuis en ze hebben hier in de woonkamer, op haar zitten wachten. Op die manier was er ook geen gelegenheid om Sientje te waarschuwen. Bij thuiskomst zag ze dat er een vreemde man in de woonkamer zat en ze gaf hem netjes een hand. Ze werd gearresteerd en meegenomen naar het politiebureau. De volgende dag is ze, zoals ze dat administratief noemden, ‘afgeschreven’. Dit betekende dat ze naar elders werd vervoerd. Dat elders was in haar geval doorvoerkamp Westerbork. Op 25 januari is ze op transport gezet naar Auschwitz, waar ze op 28 januari 1944 onmiddellijk bij aankomst is vergast.



De la Sablonièrekade 5

1 steen, 12 oktober 2019

Jo Leo Snoep


Snoep was werkzaam in de machinefabriek aan de Boven Havenstraat. Blijkbaar heeft ereen deur opengestaan toen het verzet daar een schietoefening hield. De schoten werden
gehoord bij de cavaleriemanege aan de IJsseldijk waar de Duitsers gelegerd waren. De volgende ochtend kwamen ze polshoogte nemen en arresteerden Snoep.
Hij werd weggevoerd in een motorzijspan, zo verklaren diverse ooggetuigen. Het precieze vervolg is onduidelijk. Snoep is waarschijnlijk niet ”de IJssel ingeschoven”. Na een geslaagde ontsnappingspoging werd hij weer opgepakt en neergeschoten. Twee kogelgaten in
zijn borst (en één in zijn lies) wijzen erop dat hij niet in de rug op de vlucht, bijvoorbeeld in de IJssel, is neergeschoten. De kogel in zijn lies ging door zijn portemonnee die nog lang in familiebezit is geweest.
In de IJssel werd enkele dagen later zijn lijk gevonden waarop dokter Kolff hem moest identificeren. Hij kende Snoep die het onderstel voor zijn kunstnier had geleverd. Na de mishandeling bij de verhoren door de Duitsers, had het lichaam van Kolffs plaatsgenoot
bovendien dagen in het water gelegen te hebben. Kolffs biograaf Herman Broers was ook aanwezig bij de onthulling van de struikelsteen en vertelde dat Kolff niet voor niets getraumatiseerd uit de oorlog was gekomen.
Snoep is jaren werkzaam geweest in Nederlands-Indië. Als bijnaam in het Nederlandse verzet had hij gekozen voor Ario, de voornaam van een Indische verzetsstrijder. In 1995 is er een straat naar Ario, oftewel Jo Leo Snoep, vernoemd.


Marktgang 4

1 steen
Toon Slurink


Antonie (Toon) Slurink werd geboren op 2 augustus 1936
En groeide op in een groot gereformeerd gezin in Zwartsluis.
Vader Slurink, die een scheepshandel had aan de Handelskade in
Zwartsluis, moest niets van het nationaalsocialisme hebben,
maar als hartpatiënt kon hij zelf weinig doen.
Hij was echter wel de grote drijfveer achter het verzet tegen het
Naziregime. Naast Toon Slurink zijn tien leden van de familie
Slurink in Zwartsluis actief betrokken geweest in het verzet tijdens
de oorlog.
De Slurinks verspreidden in 1941 al Vrij Nederland. Door verraad vielen verschillende medewerkers in Duitse handen. Ook drie broers van Toon Slurink werden in juni 1941 gearresteerd. Herman Slurink nam alle schuld op zich, waardoor twee broers vrij kwamen,
maar hijzelf de rest van de oorlog in gevangenschap doorbracht.
Toon Slurink zat zelf in het eerste oorlogsjaar drie maanden vast wegens verzetsactiviteiten. Dat weerhield hem er niet van om het verzetswerk voort te zetten. Hij behoorde tot
de LO en KP Kampen en bood hulp aan onderduikers en politieke gevangenen en hij zettezijn eigen zus Lies in als koerierster.
In de nacht van 6 op 7 maart 1945 nam een aantal verzetsmensen nabij de Woeste Hoeve een Duitse auto onder vuur, waar Hanns Albin Rauter, het Duitse hoofd van de politie in Nederland, in bleek te zitten. Rauter raakte daarbij zwaargewond, maar overleefde het
incident. Als wraakmaatregel werden bij “de Woeste Hoeve” de dag daarna 117 verzetsmensen, waaronder Toon Slurink, geëxecuteerd.


Geert van Woustraat 5

1 steen 23 november 2021

Hendrik Jan Stoffer

Stoffer was, om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen, ondergedoken in de Noordoostpolder die toen werd aangelegd. Waarschijnlijk had hij dat geregeld via Knipmeijer, die via de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders arbeidskrachten kon gebruiken in de polder. Aanvankelijk werd dit nog min of meer gedoogd door de bezetters. Na de oorlog keerden de overlevenden van de kampen terug naar huis. Stoffer bleek echter spoorloos. Men vond hem uiteindelijk in augustus 1945 in een hospitaal in Brussel. Vandaar werd hij overgebracht naar het Stadsziekenhuis dat Kampen toen nog kende.

Hij was ernstig verzwakt en heeft de laatste weken van zijn leven thuis aan de Geert van Woustraat 5 doorgebracht. Daar stierf hij op 23 november 1945 en was daarmee het laatste Kamper oorlogsslachtoffer. Op de lijst van Kamper oorlogsslachtoffers kwam de naam van Stoffer nooit voor, tot groot verdriet van zijn ouders. Ze hebben zijn erkenning niet meer mee mogen maken toen enkele jaren geleden de Stichting Kamper Struikelstenen, met name Laurens Hooisma, op verzoek van de gemeente een nieuwe lijst oorlogsslachtoffers samenstelde.


 Boelestraat 25

1 struikelsteen 31 maart 2022

Johan Muller

Jan Muller was politietroeper, militair en sportman met een warm hart voor zijn medemens. Tijdens de Duitse inval in mei 1940 en de bezettingsjaren daarna hielp hij onderduikers en ondersteunde hij de pilotenlijn. Hij werd gearresteerd wegens spionage op 26 februari 1945 en op 31 maart 1945 geëxecuteerd samen met vier anderen door manschappen van de Ordnungspolizei op de Meppelerstraatweg net buiten de bebouwde kom van Zwolle. De lichamen lieten ze ter afschrikking een dag liggen. Jan Muller werd enkele dagen later begraven op de Algemene Begraafplaats Kampen te IJsselmuiden.


Achter elke steen een lied.

Een initiatief van de stichting "Struikelstenen in muziek" 

Struikelstenen in Muziek vertelt de verhalen achter de struikelstenen via muziek en beeldende kunst. In 2023 zijn in Kampen 26 composities en kunstwerken gemaakt bij de 26 locaties waar struikelstenen liggen. In 2025 is in elke provincie één locatie gekozen, waarvoor een compositie en een kunstwerk zijn gemaakt.

Link naar de website van de Stichting Struikelstenen in Muziek